19.05.23
laboratoire

De EU voedselsector is van mening dat het gebruik van nieuwe benaderingsmethoden (NAMs) voor de risicobeoordeling van voedselveiligheid meer relevante en informatieve gegevens kan opleveren, en sneller kan worden uitgevoerd, ten opzichte van wrede en achterhaalde dierproeven. Daarom dringt de EU voedselsector aan op de systematische opname van NAMs in de regelgevende risicobeoordeling van voedselingrediënten.

 

Volgens FoodDrinkEurope, de organisatie die de voedsel- en drankenindustrie in de EU vertegenwoordigt, is er behoefte aan meer flexibiliteit en consistentie bij het gebruik van NAMs om de veiligheid van voedselingrediënten te beoordelen. Sommige traditionele dierproeven zijn al meer dan 60 jaar oud en kunnen niet langer worden beschouwd als de ‘gouden standaard’ voor de de risicobeoordeling van voedselveiligheid. Bovendien heeft de tijd die nodig is om traditionele dierproeven uit te voeren een aanzienlijke invloed op het concurrentievermogen van Europese bedrijven, en op de snelheid waarmee producten op de markt worden gebracht.

 

NAMs zijn een combinatie van innovatieve, mensgerichte onderzoeksinstrumenten zoals in vitro benaderingen, computationele benaderingen en klinische studiegegevens. Deze proefdiervrije methoden kunnen met name helpen om toxicologische informatie te verstrekken in het kader van de risicobeoordeling van voedselveiligheid. NAMs zijn beter ontworpen dan dierproeven om de verschillende vragen te beantwoorden die bij risicobeoordeling rijzen, en weerspiegelen de situatie bij de mens beter.

 

Naast de wetenschappelijke voordelen van NAMs, is er politieke en maatschappelijke druk om dierproeven geleidelijk af te schaffen. Vooral Europese burgers willen een einde maken aan dierproeven, zoals blijkt uit het recente Europees burgerinitiatief en een nieuwe enquête over het gebruik van dieren in wetenschappelijk onderzoek. FoodDrinkEurope voegt nog een andere uitdaging toe, namelijk hoe nieuwe vegan ingrediënten zullen worden beoordeeld, aangezien certificeringsinstanties zoals de European Vegetarian Union, Vegan Action en Vegan Society geen dierproeven vereisen.

 

Innovatie in Europa kan aanzienlijk worden afgeremd als de wetgeving het volledige gebruik van NAMs bij de risicobeoordeling van voedselveiligheid verhindert. Veel Europese bedrijven geven daarom de voorkeur aan het gebruik van NAMs.

 

De strategie 2027 van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) benadrukt het belang van de ontwikkeling en integratie van nieuwe wetenschappelijke vorderingen die gericht zijn op de mens, terwijl dierproeven tot een minimum worden beperkt. De EFSA heeft met name een routekaart ontwikkeld voor het gebruik van NAMs bij risicobeoordeling. Ondanks deze vooruitgang worden NAMs echter nog steeds niet systematisch genoemd in wettelijke kaders voor risicobeoordeling en is er weinig flexibiliteit om proefdiervrije methoden toe te passen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de recente wetenschappelijke richtsnoeren van de EFSA inzake de gegevens vereisten voor de risicobeoordeling van in of op voedsel gebruikte aroma’s, waarin wordt aangedrongen op meer dierproeven. Volgens FoodDrinkEurope vormt deze eis voor aanvullende dierproeven, zonder erkenning van het belangrijke potentieel van NAMs, een aanmerkelijke hindernis voor innovatie op het gebied van voedselveiligheid, zonder dat het risicobeoordelingsproces een meerwaarde krijgt.

 

De voedselindustrie zegt behoefte te hebben aan moderne en doeltreffende wetenschappelijke methoden om de veiligheid van nieuwe ingrediënten te beoordelen. FoodDrinkEurope wil daarom dat de richtsnoeren van de EFSA voor de risicobeoordeling van voedselveiligheid de nieuwe wetenschappelijke kennis weerspiegelen en meer flexibiliteit bieden voor het gebruik van NAMs, en roept de Europese Commissie en de EFSA op om het bredere gebruik van NAMs actief te bevorderen.