11.08.23
Overtollige dieren voor proeven

Volgens de laatste Europese statistieken werden in 2020 in de EU meer dan 7,9 miljoen dieren gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden, waarvan bijna 400.000 in België[1]. Daarnaast werden er in 2020 in de EU ook nog eens 680.000 dieren gebruikt voor de ontwikkeling en instandhouding van genetisch gewijzigde lijnen, waarvan meer dan 41.000 in België. Echter ligt dit cijfer nog veel hoger. Gefokte, gedode maar niet in procedures gebruikte dieren (overtollige proefdieren), en die geen beoogd pathologisch fenotype vertonen, worden niet opgevoerd in de jaarcijfers die door de Europese Commissie worden gepubliceerd. Richtlijn 2010/63/EU betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt vereist dat dit aantal slechts om de vijf jaar wordt gepubliceerd. Volgens de laatste beschikbare gegevens werden in de EU in 2017 12,6 miljoen overtollige proefdieren gedood, waarvan meer dan 475 000 in België. Dit cijfer ligt dus aanzienlijk hoger dan het aantal dieren dat jaarlijks in wetenschappelijke procedures wordt gebruikt. Daarnaast laten deze cijfers zien hoeveel dieren daadwerkelijk nodig zijn voor onderzoek, en ook hoeveel dieren in de schaduw van de publieke aandacht blijven.

Veel overtollige dieren zijn genetisch gewijzigde dieren, of dieren die voor dit doel zijn gefokt, maar genetisch “normaal” zijn. Met de recente ontwikkeling van nieuwe technologieën voor genoombewerking is het aantal genetisch gewijzigde dieren en soorten aanzienlijk toegenomen. Het gebruik van deze dieren is gemeengoed geworden in het biomedisch onderzoek, bijvoorbeeld om inzicht te krijgen in de functies van individuele genen, om menselijke ziekten bij dieren te bestuderen, om de menselijke fysiologie te modelleren bij het testen van geneesmiddelen, om de chemische toxiciteit van bepaalde stoffen te beoordelen en om organen te produceren.

Aangezien het fokken van genetisch gewijzigde dieren echter onderworpen is aan de wetten van de genetica, dragen de dieren niet altijd de gewenste genetische samenstelling, zodat veel dieren niet de gewenste eigenschappen hebben. Deze genetisch "ongeschikte" proefdieren kunnen vaak niet in een ander experiment worden gebruikt, en zo worden er jaarlijks miljoenen overtollige dieren gedood in de EU zonder ooit in een wetenschappelijke procedure te zijn gebruikt.

Helaas is deze praktijk niet beperkt tot genetisch gewijzigde dieren. Elk jaar worden miljoenen dieren gedood ter wille van hun organen of weefsels, of omdat ze op het einde van hun reproductieve leven zijn aanbeland. Andere redenen om gefokte maar niet in procedures gebruikte dieren te doden zijn een ongeschikt geslacht, leeftijd of gewicht.

Bovendien worden veel dieren slechts gebruikt als tijdelijke "voorraad" om te zijner tijd dierproeven uit te voeren. Aangezien veel onderzoeksprojecten onder tijdsdruk en/of met beperkte financiële middelen worden uitgevoerd, houden fokkers een grote voorraad dieren met verschillende genetische achtergronden aan om snel aan de onderzoeksvraag te kunnen voldoen, en om de gewenste genetische samenstelling te genereren. Ook wordt regelmatig om aanvullende dierproeven gevraagd, bijvoorbeeld om de resultaten van een studie te valideren. De enige manier om tijdig aan dit verzoek te voldoen is het verkrijgen van proefdieren van commerciële of institutionele fokkers.

Er bestaan verschillende oplossingen om het aantal overtollige dieren te verminderen. Zo zou bijvoorbeeld het tijdschema voor financiering of aanvullende proeven kunnen worden verlengd, waardoor fokkers de tijd zouden krijgen om het vereiste aantal dieren op aanvraag te genereren in plaats van een grote voorraad dieren in reserve te moeten houden. Een andere optie zou kunnen zijn beide geslachten in proeven te gebruiken.

Echter bieden al deze oplossingen geen uitkomst voor het fundamentele probleem: dierproeven roepen te veel wetenschappelijke en ethische vragen op. Zo geeft het fokken en het gebruik van genetisch gewijzigde dieren aanleiding tot terechte bezorgdheid over de ernst van de procedures en blijvende schade aan de dieren, ongewenste DNA-veranderingen die kunnen leiden tot fatale afwijkingen maar ook tot ongepaste en onbetrouwbare resultaten, en de exploitatie van dieren door ze te gebruiken als onderzoeksinstrument of orgaandonor met onduidelijke voordelen voor de mens.

Vanzelfsprekend is de beste oplossing met betrekking tot overtollige dieren, maar ook met dierproeven in het algemeen, de overgang naar een meer humane en betrouwbare wetenschap zonder het gebruik van dieren.

[1] https://environment.ec.europa.eu/topics/chemicals/animals-science_en