05.04.24
Evaluatie van de werking van Vlaamse ethische commissies dierproeven

Binnen de Europese Unie zijn ethische commissies dierproeven verantwoordelijk voor het beoordelen van onderzoeksprojecten waarbij proefdieren worden gebruikt. In Vlaanderen zijn er momenteel 18 van dergelijke commissies actief, die gezamenlijk toezicht houden op ongeveer 120 proefdierlaboratoria. In 2020 gaf de Vlaamse overheid de opdracht aan Technopolis Group om een evaluatietool te ontwikkelen en toe te passen om de werking van alle Vlaamse ethische commissies dierproeven te evalueren. Dit artikel biedt een samenvatting van het recent gepubliceerde rapport van Technopolis, waarin de resultaten en aanbevelingen van deze evaluatie worden gepresenteerd.

In België, net als in andere EU-landen, moet iedereen die een project met dierproeven wil uitvoeren, dit project ter beoordeling voorleggen aan een ethische commissie dierproeven (ECD). Het project mag pas worden uitgevoerd worden nadat het is geëvalueerd en goedgekeurd door een ECD. Na goedkeuring wordt een vergunning verstrekt voor maximaal vijf jaar.

De werking van Vlaamse ethische commissies dierproeven (ECD's) wordt gecontroleerd door de Dienst Dierenwelzijn, die deel uitmaakt van het departement Omgeving van de Vlaamse overheid. De wettelijke basis voor deze ECD’s ligt in het Koninklijk Besluit betreffende de bescherming van proefdieren dat voortkomt uit de Europese richtlijn betreffende de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (Richtlijn 2010/63/EU). Volgens het Koninklijk Besluit moet een ECD bestaan uit tenminste zeven leden. De ECD-leden dienen expertises te vertegenwoordigen in ethiek, alternatieve methoden voor dierproeven, dierengezondheid en -welzijn, onderzoekstechnieken, proefopzet en statistische analyse.

ECD's hebben verschillende wettelijke taken, waarvan een van de belangrijkste het beoordelen en goedkeuren is van projecten waarbij dierproeven betrokken zijn. Bij deze taak moeten ECD’s onder andere controleren of het project voldoet aan de vereisten van de 3V's (vervanging, vermindering en verfijning). Daarnaast moeten ECD’s een schade-batenanalyse van het project uitvoeren, waarbij ze beoordelen of de schade in de vorm van lijden, pijn en angst van de dieren gerechtvaardigd wordt door het verwachte resultaat. Bij het uitvoeren van al hun taken moeten ECD's ervoor zorgen dat er geen belangenconflicten optreden en dat de evaluaties onpartijdig verlopen.

In Vlaanderen zijn er 18 ECD's, meestal verbonden aan één organisatie (academische instellingen, publieke instellingen, private organisaties of Contract Research Organisations). Om een beter inzicht te krijgen in de werkwijzen van deze diverse ECD's en om hun werking te evalueren, heeft de Vlaamse overheid Technopolis de opdracht gegeven een uitgebreide studie uit te voeren. Het recent gepubliceerde rapport van Technopolis biedt een overzicht van de resultaten van deze studie, en bevat aanbevelingen om de werking van deze commissies te verbeteren.

Uit de studie blijkt, onder andere, dat:

  • De bestaande wettelijke kaders moeten worden verduidelijkt, zodat het voor ECD’s helderder wordt aan welke eisen ze moeten voldoen. De huidige ruimte voor interpretatie in de wettelijke kaders wordt door de meeste ECD’s als onprettig ervaren;
  • 17 ECD’s voldoen aan de formele eisen die worden gesteld ten aanzien van de samenstelling van de commissie;
  • De competenties van de ECD-leden niet altijd zorgvuldig worden gecontroleerd. In sommige commissies mogen leden bijvoorbeeld zelf aangeven welke competenties ze bezitten, zonder dat dit achteraf wordt gecontroleerd;
  • De beschikbaarheid van leden met specifieke kennis en ervaring klein is, vooral als het gaat om personen met competenties op het gebied van ethiek, alternatieve methoden voor dierproeven, en proefopzet en statistische analyse. Personen met specifieke ervaring, bijvoorbeeld op bepaalde onderzoeksgebieden of bepaalde typen proefdieren of proeven, zijn ook moeilijk te vinden;
  • Er grote verschillen zijn tussen ECD’s in de manier waarop bepaalde competenties worden ingevuld. Terwijl bijvoorbeeld in sommige ECD deelname aan een basiscursus statistiek als voldoende wordt beschouwd, kiezen andere ECD ervoor om een professionele statisticus als lid van de commissie op te nemen;
  • Het aantal gekwalificeerde personen dat een onafhankelijke positie kan innemen beperkt is. Dit kan sneller leiden tot belangenconflicten en de onafhankelijkheid van ECD-leden in de weg staat.
  • Het aantal externe leden (d.w.z. leden van buiten de onderzoeksinstelling waar de projectaanvrager vandaan komt) sterk varieert tussen verschillende ECD's. Terwijl sommige ECD’s uit bijna 80% externe leden bestaan, zijn er ook ECD’s waar slechts 8% van de leden extern is;
  • Bijna alle ECD’s geen maximale zittingstermijn voor hun leden hebben vastgesteld. Als de samenstelling van de ECD gedurende een lange periode niet veel verandert, bestaat het risico dat er te weinig vernieuwing en uitwisseling plaatsvindt. Slechts een minderheid van de commissies lijkt zich goed bewust van het risico van tunnelvisie als een groot deel van de leden jarenlang in het ECD zit;
  • De frequentie waarmee commissies bijeenkomen sterk wisselt, van eenmaal per jaar tot elke vier weken;
  • Bij sommige ECD's zijn de onafhankelijkheid en onpartijdigheid niet voldoende zijn gedefinieerd. Ook blijkt dat niet alle ECD’s zich even bewust zijn van de risico’s van mogelijke belangenconflicten. Toch is de bereidheid onder ECD's groot om de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de beoordeling te waarborgen;
  • Er weinig trainingen of opleidingen zijn die gericht zijn op de specifieke taken van ECD-leden, terwijl hier wel behoefte aan is bij ECD's. De meeste ECD’s moedigen hun leden aan om hun competenties op peil te houden, maar in de praktijk zijn leden hier zelf verantwoordelijk voor. Dit komt doordat ECD’s geen trainingsbudget hebben. De meeste ECD's geven echter aan dat er behoefte is aan specifieke opleidingen op het gebied van ethiek en alternatieve methoden;
  • Kennisuitwisseling tussen ECD’s vaker een uitzondering dan een standaardpraktijk lijkt te zijn. Op dit moment bestaat er geen georganiseerd platform voor ECD’s in Vlaanderen;
  • De meeste ECD's hebben aangegeven dat ze de schade-batenanalyse een bijzonder moeilijk onderdeel van hun takenpakket vinden. De vraag is ook of commissies zich wel kritisch genoeg op kunnen en durven stellen, en of ze daar ook voldoende handvatten voor hebben;
  • Sommige ECD’s het moeilijk vinden om het volledige spectrum van 3V-methoden te overzien, met name ECD’s die veel verschillende typen aanvragen ontvangen. Proefdiervrij onderzoek evolueert snel en de kennis over proefdiervrije methoden is niet altijd eenvoudig toegankelijk.

 

Op basis van de resultaten van het onderzoek heeft Technopolis een reeks aanbevelingen voorgesteld om de werking van ECD's te verbeteren. Met name wordt voorgesteld om de kennisopbouw te vergroten door middel van trainingen en opleidingen op de verplichte competentiedomeinen, met een focus op ethiek, alternatieve methoden en statistische analyse, evenals op de algemene taken en verantwoordelijkheden van ECD-leden, met bijzondere nadruk op het gebied van de schade-batenanalyse. Voor dit doel is het essentieel dat ECD's beschikken over een passend budget.

Daarnaast wordt voorgesteld om een centraal platform op te richten om de kennisuitwisseling tussen ECD's te bevorderen en hen te ondersteunen in hun werkzaamheden. Bovendien moet er blijvend geïnvesteerd worden in het verbeteren van de toegang tot informatie over proefdiervrije methoden, zodat ECD's in staat blijven om projecten te beoordelen op de toepassing van de 3V's. Verder wordt geadviseerd om na te gaan of de aanvraagformulieren voor nieuwe projecten de ECD's voldoende in staat stellen om te beoordelen of het zoeken naar proefdiervrije methoden zorgvuldig is uitgevoerd.

Ten slotte is het wenselijk dat er meer aandacht wordt besteed aan het belang van vernieuwing van leden binnen de commissies om tunnelvisie te voorkomen. Hoewel leden die al zeer lange tijd in dienst zijn waardevolle ervaring en kennis inbrengen, is het belangrijk om een balans te vinden met nieuwe leden die nieuwe perspectieven bieden.

De diepgaande studie van Technopolis wordt ten zeerste gewaardeerd vanwege de cruciale rol die het speelt in het vergroten van de transparantie in de activiteiten van ECD's, terwijl het tegelijkertijd streeft naar verbetering van hun werking. Het is te hopen dat zowel ECD's als de overheid de aanbevelingen zorgvuldig zullen overwegen en implementeren.