
Op voorstel van de Brusselse minister van Dierenwelzijn, Bernard Clerfayt, kent de Brusselse regering een subsidie van €60.000 toe aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) voor het project “Alternatieven voor dierproeven”. Deze financiering is bedoeld om de ontwikkeling van proefdiervrije methoden te stimuleren en het gebruik van proefdieren terug te dringen.
Bij de VUB lopen momenteel vier innovatieve projecten binnen het Technologisch Platform van Uitmuntendheid “Alternatieven voor dierproeven”, ondersteund door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Federatie Wallonië-Brussel en Wallonië. Deze projecten richten zich op de ontwikkeling van geavanceerde technologieën, waaronder organoïden, 3D-bioprinten, geavanceerde beeldvorming en gegevensanalyse.
Ontwikkeling van organoïden
Het ‘Institute of Interdisciplinary Research in Human and Molecular Biology’ en het ‘Laboratory of Molecular and Cellular Microbiology’ van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) werken aan organoïden: driedimensionale mini-organen die de structuur en functie van menselijke organen nauwkeurig nabootsen. Deze organoïden bieden waardevolle inzichten in menselijke ziekten en zijn nuttig voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.
3D-bioprinten
Het ‘Laboratory of Pathophysiological and Nutritional Biochemistry’ ontwikkelt zachte weefselmodellen met behulp van 3D-bioprinttechnologie. Deze modellen worden ingezet om moleculaire mechanismen van chronische en auto-immuunziekten te onderzoeken en geneesmiddelen te testen die gericht zijn op weefselgenezing en regeneratie.
Geavanceerde beeldvorming en gegevensbeheer
Bij complexe celculturen, zoals organoïden, zijn nauwkeurige beeldvormingstechnieken cruciaal. Ze maken het mogelijk om celorganisatie en orgaanfuncties te monitoren. Het ‘Microscopy and Molecular Imaging Centre’ legt deze beelden vast en beheert de enorme hoeveelheden gegevens die hieruit voortkomen. De analyse vereist geavanceerde systemen vanwege de complexe datasets.
Gegevensanalyse
Het ‘Laboratory of Computational Biology and Bioinformatics’ gebruikt krachtige computers om antilichamen te ontwerpen die specifiek gericht zijn op bepaalde antigenen. Dit versnelt de ontwikkeling van nieuwe therapeutische moleculen door uitsluitend gebruik te maken van computationele methoden.
Dankzij de subsidie van €60.000 kan de ULB essentiële onderzoeksapparatuur aanschaffen voor haar onderzoek naar proefdiervrije methoden.
“De wetenschap is zo ver gevorderd dat alternatieven mogelijk zijn waarvoor geen laboratoriumdieren nodig zijn. Deze methoden, gebaseerd op menselijke cellen, leveren vaak relevantere resultaten voor de mens,” aldus minister Clerfayt. “Het is essentieel om niet alleen de ontwikkeling van deze methoden te ondersteunen, maar ze ook in kaart te brengen en bekend te maken. Zo kunnen we mijn doelstelling waarmaken om het aantal proefdieren drastisch te verminderen.”
De ULB gebruikt jaarlijks gemiddeld 20.000 dieren voor onderzoek, waaronder muizen, zebravissen, ratten, varkens, schapen, konijnen en amfibieën. Hoewel er inspanningen worden geleverd om alternatieven te ontwikkelen, stelt de universiteit dat dierproeven momenteel onmisbaar zijn in fundamenteel, translationeel en preklinisch onderzoek.
De claim dat dierproeven onmisbaar zijn, berust vaak meer op aannames dan op harde wetenschappelijke bewijzen. Het debat over dierproeven gaat niet alleen over dierenwelzijn, maar ook over de wetenschappelijke relevantie en impact op de menselijke gezondheid.
Hoewel diermodellen waardevolle informatie kunnen opleveren door overeenkomsten in biologische processen, is hun vermogen om toxiciteit of werkzaamheid bij mensen nauwkeurig te voorspellen beperkt. Dierproeven worden vaak overschat in hun bijdrage aan de menselijke gezondheidszorg en brengen hoge kosten en lange doorlooptijden met zich mee.
In veel onderzoeksdomeinen blijken proefdiervrije methoden betrouwbaarder en beter voorspellend te zijn dan diermodellen. Geavanceerde in-vitro modellen, zoals organoïden, in combinatie met computationele technieken, bieden veelbelovende mogelijkheden. Ze maken het mogelijk om nieuwe therapeutische doelen te identificeren, de werkzaamheid en toxiciteit van geneesmiddelen te beoordelen en tegelijkertijd kosten en tijd te besparen.
Hoewel nationale en Europese initiatieven de ontwikkeling van alternatieven ondersteunen, blijven diermodellen stevig verankerd in onderzoek en onderwijs. Om echte vooruitgang te boeken, is een duidelijke inzet nodig om proefdiervrije methoden exclusief toe te passen en dierproeven geleidelijk uit te faseren. Deze transitie is niet alleen van belang voor dierenwelzijn, maar ook om wetenschappelijke vooruitgang relevanter te maken en beter af te stemmen op de menselijke gezondheid.