11.04.23
expérimentation animale

1. Dieren zijn geen gebruiksvoorwerpen

Elk jaar worden in België meer dan 400,000 dieren gebruikt voor onderzoek van verschillenden menselijke ziekten, de ontwikkeling van nieuwe therapieën, het testen van de veiligheid van geneesmiddelen, stoffen en voeding, orgaantransplantatie, en voor het onderwijs. Dieren worden beschouwd als gebruiksvoorwerpen omdat onderzoekers geloven dat de voordelen voor de menselijke gezondheid opwegen tegen de kosten of schade voor de dieren. Echter zijn dieren intelligente en sociale wezens die net als wij pijn, angst en stress kunnen ervaren. Ze verdienen het niet om alleen voor menselijk gewin te worden gefokt, gebruikt, en gedood.


2. Dierproeven is wreed

Om lichamelijke ziekten en aandoeningen bij mensen te bestuderen, worden bij gezonde dieren ziekteverschijnselen of lichamelijke gebreken geïnduceerd. Door het injecteren van kankercellen ontwikkelen dieren allerlei tumoren. Genetische manipulatie wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat dieren geboren worden met een bepaalde afwijking of een ongewoon hoge risico lopen om een bepaalde ziekte te ontwikkelen. Chirurgische ingrepen kunnen organen beschadigen, botten breken of brandwonden veroorzaken. Bij hersenstudies worden elektroden in de hersenen van apen geïmplanteerd. Om psychische stoornissen te onderzoeken, worden gezonde dieren opzettelijk getraumatiseerd door middel van elektrische schokken, afzondering van contact met soortgenoten, hongerdieet, slaapgebrek of door ze herhaaldelijk in waterbakken te gooien. In toxiciteits- en veiligheidsonderzoek worden teststoffen toegediend via de mond, neus, huid, oog, bloedbaan, of rechtstreeks in de maag met behulp van een sonde.
 

3. Veel dieren worden niet eens gebruikt

Naast de honderdduizenden dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, worden er veel dierenlevens onnodig verspild. Vaak worden er veel meer dieren gefokt dan nodig zijn voor dierproeven. Er moeten namelijk altijd extra dieren beschikbaar zijn voor experimenten. Deze moeten na verloop van tijd worden gedood als duidelijk wordt dat ze niet voor experimenten zullen worden gebruikt. Daarnaast zijn er voor de experimenten vaak bepaalde criteria, waardoor de gefokte dieren die daar niet aan voldoen onnodig zijn. Sommige onderzoeken vereisen bijvoorbeeld alleen vrouwelijke dieren, waarbij de helft van de gefokte dieren (alle mannetjes) kort na hun geboorte wordt gedood. In België worden jaarlijks ongeveer een half miljoen gefokte maar niet gebruikte proefdieren zo gedood (1).

 

4. Dierproeven zijn wetenschappelijk onbetrouwbaar

Dieren zijn geen mensen en daarom zijn dierproeven niet vertaalbaar naar de mens. Hoewel de mens 95% van zijn genetisch materiaal deelt met de chimpansee, 92% met de muis, en 70% met de zebravis, reageren dieren anders op een geneesmiddel of giftige stof dan mensen. Bovendien faalt 90% van de geneesmiddelen en therapieën waarvan is aangetoond dat ze veilig en effectief zijn bij dieren in menselijke proeven omdat ze niet werken of gevaarlijke bijwerkingen bij mensen veroorzaken (2,3). Daarentegen kunnen potentiële geneesmiddelen die bij dierproeven falen, effectief en veilig zijn voor de mens. Neem paracetamol bijvoorbeeld. De menselijke lever kan paracetamol metaboliseren, terwijl de lever van een hond of een kat dat niet kan (4).
 

5. Dierproeven kosten veel tijd en geld

Therapeutische ontwikkeling is een duur,  lang en moeilijk proces (5). De gemiddelde tijd tussen van ontdekking tot goedkeuring van een nieuw geneesmiddel is ongeveer 14 jaar en wordt geschat op 2,6 miljard dollar (6,7). Dit komt omdat dierproeven vaak niet de gewenste resultaten opleveren en er dus meerdere proeven nodig zijn om een succesvol resultaat te bereiken. Daarnaast moeten proefdieren worden gekocht en/of gefokt en verzorgd, wat ook tijd en geld kost.
 

6. Betere methoden zijn beschikbaar

Het is onmenselijk om gezonde dieren kunstmatig ziek te maken, of te onderwerpen aan omstandigheden die leiden tot stress, pijn of lijden. Bovendien kosten dierproeven veel levens, tijd, middelen en geld, maar leveren ze weinig op. Het creëert misleidende resultaten, en verlengt het lijden van mensen die wachten op een effectief geneesmiddel.

Vooruitstrevende wetenschappers hebben in de laatste jaren humane, geavanceerde en effectieve onderzoeksmethoden zonder dieren ontwikkeld, zoals 'organ on a chip', gekweekte menselijke cellen, computersimulaties, en en epidemiologische studies. Deze methoden voorkomen niet alleen dierenleed, maar zijn vaak ook goedkoper (8), nemen minder tijd in beslag, en leveren betere informatie op (9,10). Proefdiervrije methoden zijn dus efficiënter en betrouwbaarder en maken het mogelijk om nieuwe medicijnen voor de mens sneller te ontwikkelen en veilig te testen.
 

GAIA stelt alles in het werk om een einde te maken aan dierproeven, en blijft zich inzetten voor de transitie naar proefdiervrij wetenschappelijk en medisch onderzoek. Wij geloven dat we op deze manier niet alleen proefdierenleed kunnen voorkomen, maar ook mensenlevens kunnen redden. Dit is in overeenstemming met de recente resolutie van het Europees Parlement waarin het de Europese Commissie vraagt om een actieplan op te stellen omtrent de actieve uitfasering van dierproeven (11), en met de succesvolle Europese burgerinitiatief “Save Cruelty Free Cosmetics - Commit to a Europe without Animal Testing”, waarvoor meer dan 1,4 miljoen handtekeningen zijn verzameld (12).